Jan Treur (62) en Trijntje van Leeuwen (63)

Het geslacht Treur
Claas Jacobszoon Treur(en) werd in 1686 geboren in Bergambacht in de Krimpenerwaard. Hij was bouwman of, zoals we nu zeggen, landbouwer.

Image VL00098
Een kaart van Leimuiden en Vriezekoop, uit de tijd dat Jacob Treur zich daar vestigde. Vrijwel zeker woonde hij aan het riviertje de Drecht. Op de kaart is te zien dat de boeren niet op hun land woonden, zoals dat nu het geval is, maar dicht bij elkaar aan een weg of langs een vaart, meestal oorspronkelijk een hoogveenriviertje en dus met hogere oeverwallen. De rest van het gebied was veel te laag en te nat voor bebouwing.
Hij trouwde met een boerendochter, Grietje Francken. Hun zoon Jacob (1717-1804) ging naar Leimuiden, waar hij vermoedelijk land in de toen net drooggemalen Vriezekoopse polder kocht. Hij was van 1750 tot 1780 schepen van het ambacht (rechtsgebied) Leimuiden en Vriezekoop. Dat betekent dat hij daar tot de meest welgestelde mensen behoorde. Zijn tweede vrouw was Aaltje Kroes (1746-1804). Zij werd in Noordbroek, in de provincie Groningen, geboren. Haar ouders, Reijnier Boeleszoon en Raampje Luppesdochter Kroes, trokken in het midden van de achttiende eeuw met hun gezin naar Moerkapelle in Zuid-Holland, evenals Noordbroek een veenstreek. Jacob Treur had uit zijn beide huwelijken vijftien kinderen, van wie zeker zes jong overleden.

Jan
Jan wordt op 16 februari 1774 geboren in de gemeente Leimuiden. Hij is het oudste kind van Jacob Treur en Aaltje Kroes. Zijn vader heeft een veehouderij. Zijn ouders schelen veel in leeftijd, bijna dertig jaar. Aan speelkameraadjes heeft Jan geen gebrek, zijn vaders kleinkinderen uit diens eerste huwelijk zijn even oud als hij en hij krijgt ook nog zeven broertjes en zusjes. Drie of vier van hen overlijden als baby.
Op 18 februari 1799 gaat Jan trouwen met ene Antje van der Meijden, anderhalve maand vóór hun zoon wordt geboren. Waarschijnlijk valt deze Antje niet in de smaak bij Jans ouders, anders was het huwelijk wel eerder voltrokken. Twee dagen nadat Jan 25 jaar is geworden en, in die tijd, de volwassenheid heeft bereikt, trouwt hij met de aanstaande moeder. Helaas, Antje sterft in het kraambed. Een jaar later neemt Jan een boerendochter uit Bodegraven tot vrouw.

Trijntje
Image VL00099
Wanneer Trijntje vanuit haar ouderlijk huis de weg overstak, had ze (ongeveer) dit uitzicht op de Oude Rijn. Misschien moest ze hier helpen met de was doen of de melkemmers spoelen.
Die boerendochter is Trijntje van Leeuwen. Haar ouders zijn Hendrik Dirkszoon van Leeuwen (1726-1807) en Marrigje Gijsbertsdochter van Zwieten (overleden vóór 1805). Ze wordt geboren op 7 februari 1776 in de gemeente Bodegraven; ze groeit op op een boerderij in de Weilandsche polder, overwegend een melkveebedrijf. Trijntje heeft een zusje en drie broers.
Haar grootmoeder van vaderskant, Marrigje van den Bos, was twee keer getrouwd. Haar eerste man was Cornelis van Dam, haar tweede Dirk van Leeuwen, de grootvader van Trijntje. Mijn grootouders van moederszijde, Pieter van Dam (6) en Alida van der Blom (7), stammen beiden van deze Marrigje af. Ze wisten vast niet dat ze verre familie van elkaar waren.

Jan en Trijntje
Op 30 april 1800 trouwen Jan en Trijntje in Leimuiden. Hun huwelijk wordt niet in de kerk gesloten, maar door de plaatselijke overheid. Die wordt in de Bataafs-Franse tijd de Municipaliteit genoemd. Dat min of meer democratisch gekozen college is, zoals vroeger de door regenten bemande Schepenbank, verantwoordelijk voor het bestuur van de gemeente en voor de lage rechtspraak en het notariaat. Jan en Trijntjes namen worden opgeschreven en: ‘door ons Leeden in den Huwelijken Staat bevestigd, ten huijse van den Bruidegom in Vriesekoop op den 30 April 1800 het Zesde Jaar der Bataafse Vrijheid’, ondertekend door twee leden van de Municipaliteit, het bruidspaar hoeft dat zelf niet te doen. Het is ongebruikelijk dat je thuis trouwt, maar om wat voor reden dan ook wordt er nu een uitzondering gemaakt.
Image VL00100
De euforie over ‘de Bataafse Vrijheid’ duurde niet zo lang. De vriendschap met de Frank bleek heel veel geld te kosten.
Trijntje heeft al meteen een kind, het zoontje van Jan en Antje, Anthonie, dat net een jaar oud is. Anderhalf jaar later krijgt ze zelf een dochter, mijn betovergrootmoeder Aaltje (31). Daarna volgen nog twaalf kinderen. Er overlijden zeker vier op jonge leeftijd.

De huwelijksvoltrekking na de revolutie van 1795
Nadat de Patriotten in 1795 aan de macht waren gekomen, veranderde er heel wat in Nederland. De patriotse partij hing het gedachtegoed van de Franse Revolutie aan en was zodoende fel gekant tegen de oude gevestigde orde en, daaruit voortvloeiend, tegen de macht van de Gereformeerde Kerk. Haar recht om wettige huwelijken te voltrekken werd in theorie opgeheven. Het was de bedoeling dat alle echtverbintenissen door de burgerlijke overheid zouden worden gesloten.
Hoewel het bestuur officieel was gecentraliseerd, was dat in de praktijk niet snel uitvoerbaar. Het land had een heel versplinterde organisatiestructuur en zoiets kan natuurlijk niet in een korte tijd worden veranderd. Het kwam er op neer dat de kerken in de meeste plaatsen gewoon doorgingen met het sluiten en registreren van de huwelijken. Of men deze zaak op zijn beloop liet, of dat men vanaf het begin streefde naar het volgen van de nieuwe richtlijnen, had te maken met de politieke voorkeur van de gemeentelijke gezagsdragers. Leimuiden was al jaren een patriots bolwerk en dus moesten Jan en Trijntje om te trouwen naar de Municipaliteit, die een geïmproviseerde vorm van huwelijksakte gebruikte.
De kerken bleven wel overal de doop en het begraven van hun leden opschrijven. In 1811, tijdens de bezetting door de Fransen, voerde men de Burgerlijke Stand in, een ambtelijke instantie, die de huwelijken voltrok en de geboorte en het overlijden van de inwoners vastlegde. De kerkelijke archieven moesten vervolgens worden ingeleverd bij het burgerlijk bestuur, zodat alle gegevens in één hand waren.
De mensen waren gewend om in een kerk te trouwen en ze vonden alleen maar een handtekening zetten en een paar formele zinnen van een ambtenaar aanhoren niet genoeg. Daarom werd de kerkelijke inzegening van het gesloten huwelijk ingesteld. Aanvankelijk tijdens de gewone zondagse godsdienstoefening, later in een speciale dienst op de trouwdag zelf.

Een erfenis
Op 9 februari 1808 gaan Jan en Trijntje naar Bodegraven. Naar het huis van de gerechtsbode, waar een notaris is om de erfenis van vader Hendrik van Leeuwen af te handelen. Daar zijn ook Trijntjes zuster Neeltje en haar man uit Aarlanderveen aanwezig, evenals haar drie broers, Dirk, Gijsbert en Jan. Het gaat om ‘de hofstede genaamt Jagtwijk, bestaande in een huis, berg schuuren en verdere betimmering met ongeveer veertig morgen (een morgen is 0,85 hectare. A.N.) Lands, of hoe groot en klein hetzelve zijn mag, staande en liggende op de Weilandsche Polder onder Bodegraven, zoo wel als den geheele inboedel, huiscieradiën, have vee melk en bouwgereedschap, inschulden en klederen uitgezonderd’.

Image VL00101
Op een kaart uit 1868 wordt de hofstede Jagtwijk nog aangegeven.
Hendrik heeft in zijn testament bepaald dat zijn drie zonen de boerderij mogen overnemen, op voorwaarde dat ze nog ongehuwd thuis wonen wanneer hun vader overlijdt. De verstandhouding tussen de broers en zusters is blijkbaar prima, de notaris schrijft dat het overleg ‘langs dien weg op eene zeer kostbaare en den anderen vertrouwende wijze, en ter goeder trouw is getermineerd’.
Taxeren van het bezit vinden de erfgenamen niet nodig, ze komen een prijs overeen van f. 13.000,-. Dat bedrag wordt gelijkelijk verdeeld over de vijf kinderen, zoals vader Hendrik uitdrukkelijk heeft voorgeschreven. Trijntje en Neeltje worden uiteraard ‘geadsisteert’ door hun echtgenoten. Dat Hendrik in zijn testament heel duidelijk en bij herhaling stelt dat zijn dochters evenveel moeten erven als zijn zonen geeft aan dat zoiets toen geen regel was. Vaak werden de meisjes ‘uitgekocht’ met een uitzet en een aantal koeien wanneer ze trouwden.
Image VL00101a
De handtekeningen van Jan en Trijntje onder de afhandelingvan de erfenis van Trijntjes vader.

En daarna
Jan wordt in 1811 gekozen tot lid van de Municipaliteit van Leimuiden en Vriezekoop. Op de lijst van kandidaten voor die functie staat dat hij landbouwer is en een jaarinkomen van f 400,- heeft. Dat is niet gek, hij behoort financieel tot de middenklasse van de boeren. Jan heeft een veehouderij, hij bezit veertig koeien en ruim dertig schapen, volgens de Veelijst uit die tijd. En daarnaast drie paarden, een sjees en een grote kar voor het werk. De lijst uit 1824 laat zien dat het goed gaat met Jans bedrijf, zijn veestapel is nog iets groter geworden.
Op 6 december 1820 sterft Trijntje, ruim 44 jaar oud. Vreemd is dat haar broer Jan van Leeuwen haar overlijden aangeeft, dat is immers een taak van de echtgenoot. Is haar man Jan Treur ziek? Hij overleeft het in ieder geval, hij trouwt zeven jaar later opnieuw. Met een weduwe van zijn eigen leeftijd, die winkelierster is in Bilderdam. Jan wordt 86 jaar. Hij overlijdt op 8 augustus 1860.
Wat er met de boerderij gebeurde weet ik niet zeker. De memories van successie van Leimuiden uit die jaren zijn weggeraakt. Het is niet aannemelijk dat Jans eerste zoon, Anthonie, de zoon van Antje van der Meijden, het bedrijf overnam. Per slot van rekening zat daar heel wat geld van Trijntje van Leeuwen in. Daarom heb ik uitgezocht hoe het de drie volwassen geworden zoons van Jan en Trijntje verging. De oudste, Hendrik, werd winkelier in Bilderdam. De tweede, Dirk, werd kastelein in Ter Aar en wat het beroep was van de derde, Jacob, is niet duidelijk. Diens zoon wordt in een verslag als een welvarende boer in Vriezekoop omschreven. Ik ga er dus maar van uit dat Jacob het boerenbedrijf van zijn vader Jan Treur voortzette.


Deze website is gemaakt en ontworpen door NMMOnline.